Ooit zo gedeeld ...
Eind 2017:
Over een paar maanden ga ik, zoals dat voor dominees heet, met emeritaat. Gewoon met pensioen dus. Een tijd van terugblikken en vooruit kijken.
Dat ik koos voor de theologie en het vak van dominee .. even terzijde; ik zie het als een vak, een ambacht, hoe bijzonder ook. Dat ik koos voor dit vak is min of meer toeval. Opgeleid tot chemicus stond ik in 1973 te popelen om in het onderzoek aan het werk te gaan, toen de olie-crisis uitbrak. Geen baan meer te vinden. Het heeft me een paar jaar gekost om uit te dokteren hoe ik verder kon en verder wilde. En koos voor de theologie, met natuurlijk het besef dat dat naar alle waarschijnlijkheid zou betekenen; dominee worden. Dominee als beroep, als vak. Een bijzonder vak, dat wel, en dat heb ik sinds ik begon in 1986 ook altijd zo ervaren. In dit vak gaat het vaak ook over roeping. Voel ik mij geroepen om dit vak te beoefenen? Een lastige vraag, die moeilijk in het kort te beantwoorden is. Geroepen door God, wordt dan vaak bedoeld. Een vraag die ik me de afgelopen bijna veertig jaar, als ik mijn studie-tijd meetel, met enige regelmaat heb gesteld, en altijd aangevuld met; maar ook door mensen. Misschien wel; door God geroepen door de aanspraak van mensen. Zelf zie ik mijn werk een beetje als ´namens God met mensen optrekken´. Grote woorden, die vragen om toelichting, denk ik. Het gaat in mijn werk óver God, zeg ik wel eens, maar óm mensen. Zó met mensen optrekken dat daarin hopelijk iets van God zichtbaar en voelbaar wordt. Een manier van met elkaar omgaan waarin nu eens niet de eisen en verwachtingen centraal staan, waaraan je zo vaak moet beantwoorden. Maar waarin er aandacht mag zijn voor jou als mens. Een oprecht; hoe gaat het met je, wat kost je moeite, waar word je blij van, hoe vind jij je weg in het leven en wat heb je daarvoor nodig. Misschien een beetje de toepassing van ´je naaste liefhebben als jezelf´ ´die is als jij´ vertaal ik dat dan. Mensen laten voelen; je mag er zijn zoals je bent, met heel je hebben en houden, al je eigen-aardigheden. Je bent zo geworden door alles wat je hebt meegemaakt, door wat je hebt meegekregen, én door wat je hebt gemist, misschien wel is onthouden of afgenomen. Wat heb jij nodig om open en oprecht mens te zijn. Misschien wel om te beginnen; worden gezien en gehoord zonder oordeel. Want oordelen, hoe begrijpelijk ook, is altijd te snel. Je kent het hele verhaal niet! Je weet niet hoe iemand is geworden tot wie hij of zij is, wat deze mens heeft meegemaakt, hoe die door de gebeurtenissen uit zijn of haar leven is geraakt, beschadigd, of juist bevestigd. En bovendien, je kent ook het verhaal daarvoor en daaromheen niet. Nu wordt het misschien even lastig, maar ik vraag toch even om geduld. Er zit iemand tegenover me, die ik probeer te leren kennen, die ik probeer te accepteren zoals die mens is. Er is in zijn of haar leven van alles en nog wat gebeurd dat hem of haar heeft gevormd. Daarbij hebben andere mensen een rol gespeeld. Maar wat díe mensen (ouders, broers en zussen, familie, buren, schoolgenoten, collega´s, noem maar op) … wat die mensen hebben gegeven, positief of negatief; daar zit ook weer hun verhaal achter. Wat heeft hen gemaakt tot wie zíj waren, en wat ze wel of niet konden geven...
Namens God bij de mensen zijn vat ik dan op als; schort je oordeel zo veel en zo lang mogelijk op, want je weet niet genoeg. En het belangrijkste is; mensen de ruimte geven voor hun verhaal, ze laten voelen dat ze redenen hebben om te zijn wie ze zijn. Want daar zit een heel verhaal achter.
Maar … En nu kom ik bij een andere kant van wat ik ben gaan ervaren als namens God bij de mensen zijn; Dat verhaal achter deze mens heeft ze gemaakt tot wie ze zijn. Maar dat betekent niet dat je daar genoegen mee hoeft te nemen. Met enige humor: In het verleden behaalde resultaten bieden geen garantie voor de toekomst. Dat wil zeggen; zoek naar de ruimte voor groei, groei in vertrouwen en openheid. Want in dat alles en daar om heen is God er ook nog. Met geduld, trouw, liefde maakt die toekomst open. Misschien valt het u op dat ik niet zeg maakt Hij toekomst open. Ik heb een beetje moeite om God alleen met de mannelijke helft van de mensheid te vereenzelvigen. Maar dat terzijde. Wat ik bedoel met namens God bij de mensen zijn, wordt bezongen in een lied van Huub Oosterhuis dat me telkens weer ontroert en inspireert: De Heer heeft mij gezien en onverwacht ben ik opnieuw geboren en getogen
Zou het niet prachtig zijn als we in staat zouden zijn elkaar zo te zien? Zo bevrijdend?! Je mag er zijn zoals je bent, want daar is reden voor, daar zit een verhaal, een geschiedenis achter, die ver terug gaat. Maar niet als laatste woord, want wat komen gaat kan veel beter, veel mooier worden. De pijn en schade, de angst, achterdocht, verbittering, geslotenheid die ze hebben veroorzaakt, het wordt iets van het verleden! Alle warmte, ruimte, aandacht, vertrouwen, geduld die je hebt ervaren, en vul het zelf maar verder aan … dát alles mag bepalend zijn voor de toekomst. Namens God mag ik je vertellen; sta op om te leven in hoop en vertrouwen. Dit ben jij, zó ben jij nu, veelkleurig mens, met licht en donker, misschien wel meer donker dan licht. Maar ik zeg je; je mag aan het licht komen en uiteindelijk zelf ook licht worden. Licht voor anderen!
Een idealistisch verhaal? Zeker. En ik kan het me best voorstellen, wat zeg ik, maak het wel mee dat mensen daar wat of zelfs heel schamper op reageren. Dat snap ik, maar dan is wel mijn vraag; wat heeft gemaakt dat je het geloof, het vertrouwen hebt opgegeven dat zoiets zo maar zou kunnen? Dat jij zo’n mens kunt zijn; gehoord, gezien en voor lief genomen! Werkelijk; voor lief genomen!?
Als we opgeven te geloven in de kracht van liefde, en dat is om te beginnen; iemand te aanvaarden als de mens die hij of zij geworden is; zo en niet anders … maar dan ook vertrouwen in de groeikansen van deze mens … als we dat vertrouwen opgeven … als ik dat vertrouwen zou moeten opgeven, definitief inleveren, dan ging ik nog liever dood! En dat meen ik, dan zou immers alleen maar de hardheid en het cynisme overblijven! Brrr!
Dat het niet altijd lukt om dat in de praktijk waar te maken is een waarheid als een koe. Maar elke dag, in elke ontmoeting dient zich weer een nieuwe mogelijkheid aan. Een mogelijkheid om het verleden met al zijn sporen onder ogen te zien en te zeggen: Dit is niet alles! Dit is niet het laatste woord! God is er ook nog, potverdorie! Er is ook nog zoiets als liefde. En terugkijkend ben ik, paradoxaal genoeg, toch blij met die oliecrisis, waardoor ik op een heel ander spoor terecht ben gekomen; niet de chemie, maar de theologie. Een prachtig vak; namens God bij de mensen zijn, zonder stopwatch, zonder resultaat metingen. Nou ja, dat laatste misschien niet helemaal, maar wel waar het om mensen gaat!
Naast mijn werk, en in mijn werk ook wel trouwens, bezondig ik me met regelmaat aan het schrijven van versjes, gedichtjes. Met een daarvan wil ik eindigen:
Jij bent zo mooi
zoals je bent
zoals je bent geworden
met krassen, blutsen
breukvlakken en wel
je bent zo mooi
zo één als jij
zag ik nog nooit
Je bent zo mooi
je worstelt wel
je schreeuwt, je zucht
je zwijgt, je jankt,
soms sla je
keihard om je heen
soms vloek je
klaag je
steen en been
toch zeg ik jou
wat ben je mooi
ik meen het echt
wat ben je mooi
want achter dat
gevloek gekreun
die bitterheid
die harde dreun
zie ik jou, mens
die nog steeds wacht
dat je gezien wordt
en voor lief genomen
dus zeg ik jou
wat ben je mooi
en ook al ben je
soms ten prooi
aan angst
en kille eenzaamheid
ik zie je toch
daar binnenin
en ik heb zin
om tegen jou,
ja tegen jou
te zeggen:
kom je buiten spelen?
Muziek: The Rose, Bette Midler
Some say love, it is a river
that drowns the tender reed.
Some say love, it is a razor
that leaves your soul to bleed.
Some say love, it is a hunger
an endless aching need.
I say love, it is a flower
and you its only seed.
It's the heart afraid of breaking
that never learns to dance,
It's the dream afraid of waking, that never takes the chance.
It's the one who won't be taken,
who cannot seem to give
and the soul afraid of dying, that never learns to live.
When the night has been too lonely
and the road has been too long,
and you think that love is only
for the lucky and the strong.
Just remember in the winter, far beneath the bitter snows
lies the seed
that with the sun's love
in the spring
becomes the rose