Dat begin doet me een beetje denken aan een oud televisie programma; Wie van de Drie. Dat ik daar aan denk dateert me wel een beetje, vermoed ik. Van wanneer ben jij, vroegen mensen in mijn jeugd. Ik ben 'van tweeënvijftig', 1952 wel te verstaan. U kunt dan zelf wel het sommetje maken van mijn leeftijd.
Leeftijd is betrekkelijk, want in veel opzichten voel ik me nog jong; nieuwsgierig, open voor nieuwe ervaringen, inzichten en ideeën en daar actief mee bezig.
Ik stam af van wat we tegenwoordig 'arbeidsmigranten' zouden noemen en wat toen 'hannekemaaiers' heette. Mijn voorouders zijn eind achttiende eeuw als seizoensarbeiders weggetrokken uit de buurtschap Engelage (zo'n veertig kilometer ten oosten van Osnabrück, en hebben zich gevestigd in Oost-Groningen. Vandaar dus mijn achternaam. Letterlijk, en misschien wat plat vertaald betekent mijn naam 'rot-streek'. En nog steeds draag ik in mij een passie mee om mensen, ongeacht wie ze zijn, te helpen aan een rot-situatie te ontkomen en een nieuw en goed leven op te bouwen. Zo draag ik, welbewust, de sporen van mijn afkomst in me mee. En die sporen, zo heb ik geleerd in een latere training contextueel pastoraat, gaan veel dieper dan je je vaak bewust bent!
Vader ben ik, van vier prachtige dochters; Lotte, Tetske, Eva en Ruth. Tetske heeft helaas maar kort geleefd, een paar weken in 1988. Ze overleed aan wat toen werd gedacht de ziekte van Werdnig-Hoffman, SMA-1. Vanuit latere informatie bezien leek het SMA-0 het meest waarschijnlijk, de meest agressieve vorm van deze erfelijk bepaalde neurologische aandoening. Hernieuwd onderzoek van haar genetisch materiaal toont, tot wat tot mijn verbazing, geen sporen van deze genetische 'afwijking'. Wat dan wel de oorzaak is van haar jonge dood, blijft op dit moment een raadsel. En aan de werkelijkheid van haar dood en hoe ik daarin een weg heb gevonden, verandert dat niets.
De moeder van die vier mooie dochters, mijn lief en nicht en vriendin, Roelina Engelage (onze vaders zijn broers), is overleden in 2015. Een regelrechte ramp, maar uiteindelijk zijn het de liefde en de dankbaarheid die, hoe merkwaardig dat ook misschien mag klinken, net als bij Tetske, overheersen. Inmiddels is er als een complete verrassing een nieuwe liefde en nieuw geluk; Marga (ontmoet eind 2015, het jaar waarin ook haar lief was overleden), met wie ik eind 2016 ben getrouwd.
In 2020 overleed aan de gevolgen van Covid, mijn beste vriend Ger Oudshoorn. Nog niet zo lang geleden had hij de liefde van zijn leven gevonden en was met haar verhuisd naar Roemenië. In 2023 zouden we onze vijftigjarige vriendschap hebben gevierd. Inmiddels heb ik onze 'vijftigjarige vriendschap' gevierd met zijn beide broers. Met Ger is in feite, zo rond 1975, het schrijven van gedichten bij beeldende kunst begonnen. Want hij was beeldend kunstenaar,opgeleid aan de Koninklijke Academie voor Beeldende Kunst in Den Haag.. In zijn nagedachtenis heb ik zijn onbruikbaar geworden website overgezet naar mijn domein: gerjakin.kwetal.nl.
Behalve liefdesgezel en vader en vriend ben ik broer. Jongste kind in een gezin met vier kinderen, een 'nakomertje', en daarom een beetje als Einzelgänger opgegroeid. Karakter zal daarbij trouwens ook wel een rol meespelen.
Het gezin waarin ik ben opgegroeid heeft, naar ik steeds meer merk, diepe en betekenisvolle sporen nagelaten en me gevormd tot de mens die ik nu ben. Met dankbaarheid kijk ik terug op de liefdevolle warmte, de ruimte en de bevestiging die ik van huis uit heb meegekregen. En ik realiseer me dat dat niet voor iedereen geldt! Met enige regelmaat zeg ik dat ik in mijn manier van leven probeer door te geven wat ik daar en in de rest van mijn leven van heel veel mensen ontvangen heb. Een van de vele uitspraken van mijn ouders: "Probeer niet te vergelijken. Maar als je het niet laten kunt, vergelijk je dan met mensen die het minder hebben dan jij, want daar zijn er veel meer van!" Mijn ouders hebben me belangstelling, openheid en respect voor mensen bijgebracht, ook, en misschien wel juist als die anders in het leven staan dan ik. Nog zo'n uitspraak, of in elk geval houding van mijn ouders: "Jongen, als je je ogen niet in je zak hebt, zul je merken dat mensen anders zijn dan jij! Ga er dan van uit dat ze niet gek zijn en probeer te ontdekken wat ze beweegt, en je zult merken dat je veel van elkaar kunt leren!" Mijn ouders hebben ons ook gestimuleerd om ons te ontplooien en te ontwikkelen.
Kiezen vond ik altijd al lastig, omdat er zoveel boeiends is, zoveel dat me raakt en interesseert. Na de middelbare school (MULO, dat was toen vrijwel vanzelfsprekend voor de zoon van een arbeider) in 1968 moest er gekozen worden. Met enige aarzeling en wat slagen om de arm (meer in woorden trouwens dan echt gemeend) koos ik voor een HBO opleiding in de chemie, aan de COVALU in Utrecht: Centrum voor Opleiding van Assisterend Laboratoriumpersoneel te Utrecht. Nog steeds denk ik met een glimlach terug aan die gewichtig klinkende benaming. Poe poe! werd daar vaak op gereageerd. Vaak met een plagende grijns. Helaas is van mijn ambities in de chemie niet veel terecht gekomen. Zo rond het afronden van mijn opleiding in 1973 brak de oliecrisis uit. Met rampzalige gevolgen voor de werkgelegenheid in de chemie.
Een nieuw keuzemoment. Wat nu? Bijscholen? Omscholen? Na een paar jaar een tijdelijke baan bij de EVD (Economische Voorlichtingsdienst, branche voorlichting chemische industrie) werd het uiteindelijk omscholen. Tot theoloog. Een grondige koerswijziging die niet door iedereen werd begrepen. 'Jij? Dominee?' reageerde een collega uit die tijd; 'Jou als rondreizend donderprediker, dat zie ik nog wel voor me!' Anderen; 'Maar jij bent toch een nuchtere beta?' Mijn geboorteplaats werd trouwens ook al gauw de aanleiding voor nieuwe grappen: 'Zwammerdam, zeg je? Ben jij zo'n zwammer dan?' En vooral in verband met mijn toekomstige, en later daadwerkelijke vak, leidde dat tot spot. Niet altijd even vriendelijk trouwens, omdat sommige grappenmakers meenden dat theologie sowieso niet meer is dan gezwam in de ruimte. Quod non! Voor degenen die niet als ik een spoedcursus Latijn hebben gevolgd (net als Grieks trouwens, verplicht voor de theologiestudie) een vertaling: Wat dus niet zo is. Dat theologie gezwam in de ruimte zou zijn. Mocht u daarover eens een robbertje willen stoeien? Van harte welkom!
Maar goed; een leven als theoloog dus. Binnen het verband van de Nederlands Hervormde Kerk, later Protestantse Kerken in Nederland (PKN, nog zo'n afkorting). In vier gemeenten. 'Waar heb jij gestaan' vragen ingewijden dan. Met soms de grap: 'Als een dominee moet zitten, dan heeft ie iets heel erg fouts gedaan!' Die grap wordt trouwens veel minder vaak gemaakt. Of met een heel andere toon. Niet zo gek eigenlijk, als je het nieuws volgt over sommige (!!!) kerkelijke functionarissen. Maar dat terzijde.
Gewerkt in vier gemeenten: Noord- en Zuidbroek, met twee prachtige monumentale kerken en zo mogelijk nog mooiere orgels. De moeite meer dan waard om te bekijken en te beluisteren! Maar vooral een gemeente met lieve en geduldige mensen, met wie ik heb mogen optrekken, en bij en met wie ik het vak pas echt heb mogen leren. Daar heb ik geleerd dat mijn vak inhoudt; met mensen optrekken in lief en leed, en ze helpen ontdekken wie ze zijn, en welk leven bij hen past. En daarbij heel veel luisteren! Al gaat me dat niet altijd even goed af. Zo eerlijk moet ik zijn! Ik meen zo af en toe namelijk, veel te vertellen te hebben. Niet omdat ik het beter weet, dat niet. Maar omdat het bezig zijn met de overlevering van Israël en de kerk zo'n andere manier van kijken aanreikt. Een bevrijdende manier van kijken, naar mijn mening. Al ben ik me er van bewust dat er nogal wat mensen zijn die juist een benauwende manier van kijken en denken meegekregen hebben. En daar kan ik me soms kwaad om maken! Om wat die mensen is aangedaan in de eerste plaats. En uit naam van God nog wel! Je zou er bijna van gaan vloeken!. Maar ook om het verhaal! Omdat het niet meer kan worden gehoord, juist in zijn bevrijdende betekenis! En dat gaat me aan het hart!
Maar goed, terug naar waar ik heb 'gestaan'. Na Noord- en Zuidbroek werd dat de Hervormde Gemeente Oldebert. Bestaande uit vier dorpen, met vier kerken; Leek, Tolbert, Midwolde en Lettelbert. Samenwerkend met een collega. Een nieuwe uitdaging en ervaring. Intensieve uitwisseling over geloof en leven, en over de praktijk in de gemeente. Verdieping van niet alleen mijn theologie, maar ook mijn geloof. Een weg vinden in de naweeën van de dood van onze dochter. 'Dat je niet van je geloof gevallen bent!' zeiden en zeggen sommige mensen tegen me. Maar zelf heb ik de ervaring dat ik 'in mijn geloof gevallen ben'. En nog meer in 2015, na de abrupte dood van mijn vrouw. Met alle gevloek, geschreeuw, gejank, met al mijn protest heb ik me gehoord en gezien gevoeld en serieus genomen. Gedragen zelfs. Heel veel meer kan ik er eigenlijk niet over zeggen; geloof als ruimte, heilzame ruimte zelfs voor het leven in al z'n rauwheid. Maar ook in al z'n schoonheid! En ook hier geldt; mocht u daarover contact willen zoeken, van harte welkom!
Die ervaringen en ontdekkingen hebben invloed gehad op de manier waarop ik heb gewerkt en met mensen ben opgetrokken. Na Oldebert op Schiermonnikoog. Een prachtig eiland! Wat een ruimte, wat een rust! Zelfs in het hoogseizoen met al die gasten zijn er plekken waar je alleen wind, zee en vogels hoort! Een verademing! En tot mijn stomme verbazing is dat niet voor iedereen een verademing. Er zijn mensen die zo aan lawaai, drukte en stress gewend, verslaafd (?) zijn geraakt dat ze geen rust, geen stilte meer verdragen. Onbegrijpelijk vind ik dat. Maar tegelijk wel waar! Zo van zichzelf, soms zo van elkaar als partners vervreemd geraakt dat ze de stilte en de lege ruimte niet meer verdragen. Omdat daar hoorbaar en zichtbaar wordt wat ze en wie ze zijn kwijt geraakt, en ze daar bij god geen raad mee weten. En dan in verwarring of radeloosheid bij de dominee aankloppen. Dat besef, die vertrouwdheid is er dan wel weer, en dat deed me goed! Soms hielp een goed gesprek, of een paar. Meestal was dat voldoende. Maar met regelmaat was er ook verdere zorg nodig. Na vertrek, 'aan de wal', zoals eilanders zeggen.
Na Schiermonnikoog volgde Drempt en Oldenkeppel; vier dorpen; Voor- en Achter-Drempt en Hoog- en Laag-Keppel, twee kerken. Ruim vijftien jaar heb ik daar met mensen mogen optrekken. Tot mijn pensioen (emeritaat heet dat met een duur woord voor dominees, net als voor rechters en hoogleraren, ahum), eind januari 2018.
Inmiddels is mijn leven heel anders. Niet alleen door het pensioen. Met name door de dood van Roelina in 2015 en alles wat dat overhoop heeft gehaald. En door de nieuwe en nog elke dag verwonderende liefde met Marga. Dat heeft me ingrijpend veranderd. Een verandering en groei, zo ervaar ik dat, hoewel niet altijd moeiteloos en pijnloos maar toch, groei die nog steeds doorgaat. Dat een mens nooit te oud is om te leren ervaar ik maar weer eens aan den lijve. Al wist ik dat al lang uit de vele ervaringen die ik met (jonge en niet meer heel piepjonge) mensen heb mogen (!) delen.
En ik zou het bijna vergeten, al kunt u daar elders ook over lezen; ik schrijf versjes. Al heel lang. Versjes in de eerste plaats om woorden te geven aan wat me raakt. Al heb ik al veel vaker gemerkt dat ook anderen zich in die woorden, in die versjes herkennen. Eerder waren die gedichten en opmerkingen te vinden op aparte delen van 'Kwetal'. Omdat die al lange tijd niet meer werden bijgehouden zijn die opgeheven. Wel is een en ander te vinden op mijn Facebook pagina. Daarnaast nog een paar 'overblijfsels' van mijn vak, mijn passie (plus een interview bij mijn afscheid en een hartenkreet) :
Onlangs (feb. 2021) merkte iemand op dat mijn passie voor (kerk)muziek en -lied hier ontbreekt. Daarom hierbij een kleine correctie (Rinie!). De liefde voor muziek en dan met name het zingen heb ik van huis uit meegekregen, en in zekere zin 'met de paplepel' binnen gekregen. Mijn beide ouders, en mijn broer en beide zusters waren lid van het plaatselijk kerkkoor, en als jongetje van acht begon voor mij de koorzang. Eerst als jongenssopraan, later door de baard in de keel een klein poosje alt, toen tenor en bas. Feitelijk is mijn stem het meest geschikt voor bariton partijen. Een paar jaar lid van een mannenkoor, kreeg ik de kans om in die richting mijn stem verder te 'ontplooien'. De liefde voor zang zou ik slecht kunnen missen. Voor mij voelt het alsof dan delen van mij tot klinken en tot leven komen die anders wat verborgen blijven. Door dat zingen zijn heel veel liederen mij lief geworden. Het voert te ver om daar hier al te diep op in te gaan. Maar liederen uit een groot aantal (kerkelijke) liedbundels uit een veelheid aan tradities en bronnen hebben ook stem gegeven aan mijn leven en geloven, en me gevoed, getroost en kracht gegeven. Onder vele anderen spelen de liederen van Thom Naastepad, Sytze de Vries en vooral Huub Oosterhuis een niet onbelangrijke rol. Stemmen van de ziel, noem ik ze wel eens. Hoor of lees of zing ik ze, dan ontroeren ze me telkens opnieuw of maken me intens blij.
Hopelijk heb ik met bovenstaande alinea deze 'leemte' een beetje goed gemaakt. ;-)
Over de naam voor mijn website nog heel even: Kwetal de Breinbaas is een schepping van Marten Toonder. Als groot liefhebber van zijn verhalen met plaatjes (het verhaal is het belangrijkste, al zijn de tekeningen prachtig!) lag het voor mij voor de hand om een van zijn figuren te kiezen toen ik moest beslissen over een naam voor mijn domein, webstek. Het is kwetal geworden. Zijn afbeelding ziet u in de kop van deze site.
Kijk rond of er iets van uw gading te vinden is. En mocht u willen reageren; dat kan. Ik kijk er naar uit.
Dirk Engelage
Mensen zijn veel te boeiend om gedachteloos aan voorbij te gaan.